Onderwaterarcheologie, lakenloodjes en Europese handelsnetwerken – Interview met Gary Bankhead

Wanneer mijn leerlingen overwegen om geschiedenis of archeologie te studeren, kan ik ze helpen met hun eventuele vragen. Bij de studie archeologie hoort echter een sub-discipline waar ik weinig over weet, maar dat de laatste jaren wél aan populariteit wint: onderwaterarcheologie.

Omdat ik zelf ook met vragen zat, schakelde ik de hulp in van onderwaterarcheoloog Gary Bankhead. Ik nodigde hem uit in Leiden, waar ik hem mocht interviewen in Museum de Lakenhal. Gary is beroepsmatig brandweerman geweest en ging pas archeologie studeren aan het einde van zijn loopbaan. Omdat hij voor zijn werk in topconditie moest zijn en ook al jaren een ervaren scuba-duiker was, kon hij de stap naar onderwaterarcheologie makkelijk maken. Maar dit werk is niet voor the faint of heart, want het is wel degelijk iets anders dan traditionele archeologie.

Gary werkt inmiddels als professional mee aan de serie River Hunters op History Channel. In dit programma lijkt het allemaal zo makkelijk, maar in het interview hieronder schetst Gary een reëler beeld van het opgraven onderwater. Waar moet je allemaal rekening mee houden? En wat voor objecten kom je dan tegen onderwater? In ons gesprek staan zogeheten “lakenloodjes” centraal (Gary’s specialiteit). Deze objecten, die erg op munten lijken, onthullen Europese handelsnetwerken en vormen daarmee nieuw archeologisch bewijs voor contact tussen handelssteden. Gary heeft er een paar meegenomen naar Leiden om aan ons te laten zien. Geheel toepasselijk voor het onderwerp, vond het interview plaats in de Regentenkamer van Museum de Lakenhal: de exacte plek waar textiel uit Leiden vroeger gekeurd werd en een lakenloodje kreeg. Hoe mooi kan het zijn?!

Nederlandse ondertiteling beschikbaar via YouTube

Met dank aan Museum de Lakenhal voor het faciliteren van het interview.

Het verhaal van Multatuli – Het Cultuurstelsel in Nederlands-Indië

Hieronder staat de tweede uit een reeks van drie video’s met meer achtergrondinformatie over de zandsculpturen die momenteel te zien zijn bij Zandsculpturen Garderen.

Dat overzeese koloniën veel rijkdom opleverden voor de Europese moederlanden, is algemeen bekend. De lokale bevolking werd via economische maatregelen uitgebuit om zoveel mogelijk tropische gewassen en exotische producten te vergaren. De politiek-economische elite uit Europa stond aan het hoofd van deze structuren, maar schakelde ook lokale leiders in om de gehoorzaamheid en dienstbaarheid van de locals te bevorderen. In de Nederlandse kolonie Nederlands-Indië (het huidige Indonesië) heette dit het “Cultuurstelsel”.

Destijds waren er al mensen die zich tegen dergelijke vormen van uitbuiting uitspraken. Vaak waren dit koloniale ambtenaren of politici die het systeem met eigen ogen in werking hadden gezien. Ze wisten dus waar ze het over hadden. De bekendste Nederlandse criticus op het koloniale systeem, was Eduard Douwes Dekker uit Amsterdam. Zijn schrijversnaam, Multatuli, klinkt u waarschijnlijk bekender in de oren dan zijn echte naam. Het was Multatuli die een belangrijke collectie verhalen schreef, waarmee vele voorbeelden van de corruptie en uitbuiting in Nederlands-Indië uiteindelijk openbaar werden. Hoe meer mensen wisten wat daar gebeurde, hoe harder de roep om hervormingen. Maar hoe kwam dat? In de video hieronder duiken we in het leven en in de nalatenschap van Multatuli.

Mijn dank gaat uit naar de medewerkers van het Multatuli Museum. Hier is een deel van de video opgenomen en hier ben ik zeer hartelijk ontvangen. Ik mocht ook even neuzen in hun archief en daar toonde Willem van Duijn mij de eerste urn van Eduard Douwes Dekker. Toen hij overleed, was cremeren nog verboden in Nederland. Maar eigenwijs als Multatuli was, heeft hij zich toch laten cremeren. Inmiddels zitten zijn overblijfselen in een nieuwe urn en is hij bijgezet in zijn monumentale graf op begraafplaats Westerveld in Driehuis (te zien in de video). Maar wat een bijzonder object en wat een unieke kans om zo dicht bij Multatuli te komen. Dit vergeet ik nooit meer. Hartelijk dank, Willem!

De Watersnoodramp (1953)

Nederland is een waterland. Er is een lange kustlijn, er stromen grote en kleine rivieren en er zijn ontelbaar veel beekjes en stroompjes. Watersporten doen we op de meren en de Waddenzee kent een uniek getijdenlandschap. De keerzijde van deze geografie, is dat Nederland grotendeels onder zeeniveau ligt. Dat betekent dat ons land kwetsbaar is voor overstromingen en dat de kustlijn goed bewaakt moet worden. Vandaag zorgt Rijkswaterstaat er samen met de gemeenten voor dat ieder mogelijk risico op tijd gesignaleerd wordt, zodat we actie kunnen ondernemen indien nodig.

Maar die controle was niet altijd zo streng. Net na de Tweede Wereldoorlog waren de dijken verwaarloosd. De wind en het water kregen vrij spel en bij zware stormen zorgde dat voor veel overlast. Dat dit ook kan uitgroeien tot een nationale ramp, bleek in januari 1953… Wat er toen gebeurde in het zuidwesten van Nederland is bekend komen te staan als de Watersnoodramp. Wat gebeurde er en hoe liep het af? Bekijk de video hieronder en besef hoe noodzakelijk de bouw van de Zeeuwse Deltawerken was.

Rietwerkers, bieswerkers en griendwerkers – Ambachten in de Biesbosch

Wie weet er tegenwoordig nog wat voor werk een rietwerker precies doet? Of een bieswerker? En wat is eigenlijk een griendwerker? Allerlei termen van ambachten die een beetje in de vergetelheid zijn geraakt, maar desalniettemin belangrijk zijn geweest voor de Nederlandse economie. In de Biesbosch kwamen al deze beroepen samen. Het landschap bepaalde de geschiedenis en andersom. Klik op onderstaande video en kijk mee naar dit onvervalste stukje Hollandsche geschiedenis.

Geruïneerd door overpriced bloembollen – De Tulpenmanie

In de vroegmoderne tijd wist Nederland zich (als Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden) los te maken van het Spaanse Rijk. Het handelsvolk aan de Noordzee had daar bijna een eeuw voor moeten strijden, vandaar de term Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Ondanks deze conflicten, konden de “Nederlanders” zich economisch ontwikkelen. De lokale handelsgeest en ijver werden versterkt door internationale ambities. De VOC en de WIC brachten ons land een ontzettend grote rijkdom, die overzee niet altijd eerlijk vergaard was. Eenmaal onafhankelijk begon er een economische en culturele bloeitijd. We refereren nog altijd aan deze periode als de Gouden Eeuw, grofweg samenvallend met de 17e eeuw (of op zijn minst de tweede helft daarvan).

Maar waar grootschalig geïnvesteerd en gespeculeerd wordt, kunnen ook economische zeepbellen ontstaan. In 1634 sloeg het economische optimisme in de Republiek finaal om: de bloembollenmarkt stortte in elkaar. Niet gek misschien, want de prijs voor één enkele tulpenbol was opgelopen tot enkele duizenden guldens. Daar kon je potdorie ook een heel grachtenpand in Amsterdam voor kopen!

Deze gebeurtenis kwam bekend te staan als de “Tulpenmanie” en was de allereerste economische crash uit de geschiedenis. Kun je nagaan, met je Gouden Eeuw