Moesgaard Museum (Aarhus, Denemarken)

Entree: 120 DKK (ruim €16)

Onlangs was ik aan het opruimen in huis. Tussen de hobbyspullen kwam ik het bonnetje tegen van mijn bezoek aan het Moesgaard Museum nabij Aarhus in Denemarken. Geen idee hoe het tussen de verftubes terechtgekomen is, maar ik droomde weg en werd weer helemaal enthousiast van de plek. Hieronder zal ik samenvatten waarom.

Ten eerste de vormgeving en architectuur van het gebouw. Over smaak valt niet te twisten, dus je kunt dit mooi of lelijk vinden. Persoonlijk vind ik het praktisch-esthetisch en daarom misschien wel typisch Deens. Er is geen overbodige decoratie aangebracht, maar het heeft toch stijl.

Het gebouw is goed te herkennen, maar het smelt ook samen met het landschap vanwege het groene dak. Ook het feit dat het gebouw deels is ingegraven draagt daaraan bij. Het resultaat is dat de meeste tentoonstellingen zich op een lagere verdieping bevinden dan de hoofdingang; iets wat je meteen ziet als je naar binnen stapt.

Eenmaal binnen zijn er altijd 5 verschillende permanente tentoonstellingen en minstens één grote wisseltentoonstelling. De centrale hal verbindt deze zalen met de entree, de kassa, de museumshop en het restaurant. Bij het betreden van iedere zaal moet je door een poortje, maar de shop en het restaurant zijn vrij toegankelijk.

De wisseltentoonstelling was het onderdeel waar ik als eerste naar binnen ging en ik moest meteen al huilen. Van geluk. En dat kon ook niet anders met een titel als Ud af kaos – Mellem Roms ørne og Odins ravne (“Uit de chaos – Tussen de adelaars van Rome en de raven van Odin”). In deze enorme zaal waren voorwerpen te zien die een beeld schetsten van de turbulente periode van de volksverhuizingen (met een focus op de periode 300-500 na Chr.). Alle objecten toonden aanwijzingen van de ondergang van grote rijken met machtige heersers. Een verrassende insteek, want meestal laten musea juist de glorie daarvan zien.

Amuletten in de vorm van bijen/fallussen
Goud van de Daciërs en Visigoten

Om de ondergang van het West-Romeinse Rijk te illustreren, waren er vitrines met voorwerpen en informatie over de volken die Rome binnenvielen. Zo zag ik sieraden en gebruiksvoorwerpen van Goten, Hunnen en Daciërs. Uniek voor Scandinavië, want er zaten veel bruiklenen bij uit Roemenië en Bulgarije.

Gouden ketting met granaat van de Hunnen

Van de Hunnen werd ook een culturele praktijk getoond, namelijk het verlengen van de schedel. Het was voor hen een teken van schoonheid om een ovalen schedel te hebben door het hoofd vanaf de kindertijd strak in te binden, vooral voor vrouwen. Hoe groter het voorhoofd, hoe mooier de vrouw. Het bewijs hiervan zien we vandaag nog terug, als er schedels gevonden worden die nog intact zijn. Of dit de hersenen nadelig aantastte, weten we niet zeker. Hersenen zijn in principe plastisch en kunnen enigszins vervormd worden. Het vermoeden is dat het mogelijk was om normaal te functioneren met een verlengde schedel, maar dat er door het dunnere schedeldak wel meer risico op hoofdletsel en hersenbloedingen was.

Oké, ik moest niet daadwerkelijk huilen. Maar man, ik was zó onder de indruk. Ik vertel mijn leerlingen nog ieder jaar wat ik hier gezien en geleerd heb.

Dan het permanente deel. Drie van de blijvende tentoonstellingen behandelen de geschiedenis van Denemarken door de tijd heen. Deze zalen heten respectievelijk Danmarks Oldtid; Grauballemanden en Middelalderudstillingen.

Danmarks Oldtid behandelt de historische perioden van de Steentijd, Bronstijd, IJzertijd en Vikingtijd in Denemarken. Dit zijn vier verschillende gangen, die je ook afzonderlijk kunt bezoeken. Volg je de looproute, dan pak je ze automatisch allemaal mee. Je leert hier hoe de eerste bewoners van Denemarken geleefd hebben. Zo loop je langs waterputten, ijzersmederijen, boerenerven en zelfs een rivierlandschap met visfuiken. Heel bijzonder zijn de reconstructies van grafheuvels uit de Brons- en IJzertijd, omdat de lichamen hierin liggen zoals ze gevonden zijn, inclusief grafgiften. Bij één van de graven moet je ook echt naar binnen kruipen bij een donkere grafheuvel van aarde en plaggen om de reconstructie te bekijken. In vitrines liggen verder nog ontelbaar veel sieraden en wapens.

De gang die naar de Vikingtijd leidt…

Tja, ook dat was weer janken geblazen. Want bij de ingang staat meteen al de Maskestenen/Århusstenen: een bekende runensteen met een afbeelding van een mythologisch figuur.

Deze Maskestenen is zelfs gebruikt als logo van het museum. Het MoMu heeft in totaal 7 lokale Deense runenstenen uit de Vikingtijd in haar collectie en ze zijn allemaal te zien.

Bij dit deel kun je een losse audiotour volgen, waarvan de kastjes bij de ingang hangen. Uiteraard heb ik er eentje meegenomen omdat ik alles wilde weten. Alles. Ieder icoon heb ik gescand. Als je dat doet, ben je ruim een uur bezig. Maar de bordjes bij de objecten bieden ook al ruimschoots informatie.

Aan het einde van dit onderdeel kom je in een grote hal, met in het midden één van de grote roeiboten die bij de opgraving van het beroemde Noorse Gokstad-schip werd ontdekt. Het is dus niet het Gokstad-schip zelf, dat wordt tentoongesteld in Oslo. Maar het is toch een indrukwekkend en authentiek vaartuig van de Vikingen. Je kunt er omheen lopen en rondom leer je alles over de zeevaart, riviervaart en navigatievaardigheden van de Noormannen.

Dan, helemaal aan het einde van een aparte spiraaltrap (of lift) naar beneden, kun je de laatste rustplaats van de Grauballemanden betreden. Een donkere, ovalen kamer met in het midden het veenlijk van de “Man van Grauballe”. Dit is het best bewaarde veenlijk ter wereld. Deze meneer leefde in de 3e eeuw voor Christus, dus in de Germaanse IJzertijd. Hij werd gevonden in 1952 en bleek een doorgesneden keel te hebben. Mogelijk is hij gestorven door rituele opoffering. Omdat zijn lichaam direct werd geconserveerd in het zure en zuurstofarme veen, is het goed bewaard gebleven.

Zijn lichaam vertoont nog altijd veel details, zoals zijn baardstoppels, zijn nagels en zijn haren. Langs de wanden staan bankjes, dus je kunt even naast hem gaan zitten. Dat heb ik gedaan en wederom was ik ontzettend onder de indruk. Als deze ervaring niet uitnodigt tot wat reflectie over de vergankelijkheid van het leven, dan weet ik het ook niet meer. Even later kwam er een schoolklasje met leerlingen van een jaar of 8 naar binnen. Ze gingen allemaal rustig zitten op de bankjes en ze zullen het ongetwijfeld spannen gevonden hebben, maar niet eng. De begeleider vertelde over het leven van de Grauballeman. Ik bleef gewoon zitten om het verhaal mee te pikken. De manier waarop er in Scandinavië met de dood omgegaan wordt, spreekt me veel meer aan dan de betutteling van de scholieren in Nederland.

Met dat in gedachten, liep ik door naar de gang van de Middelalderudstillingen; de tentoonstelling over middeleeuws Denemarken. Hier is de rode draad de verspreiding van het christendom over het land. Van een polytheïstisch naar een monotheïstisch geloof en hoe zich dat weerspiegelt in de materiële cultuur. Daarom zie je hier amuletten van Thor naast kruisjes hangen. Of een pagina uit een Bijbel naast een geschreven recept uit de Vikingtijd. Voor Denemarken waren de middeleeuwen niet een heel rijke tijd, maar er werd wel volop gehandeld. Met een intensieve uitwisseling van producten met volken langs de Baltische Zee en de Noordzee, waren de Denen altijd al vertrouwd.

En de laatste permanente tentoonstellingen heten Mød mennesket (“Ontmoet de mens”) en De dødes liv (“Het leven van de doden”) en draaien om etnografie en antropologie. Om bij deze onderdelen te komen, moet je een trap op en dus juist naar boven in plaats van naar beneden. Je moet dan de toegangspoortjes passeren. Die ochtend had een charmante jongeman me veel plezier gewenst bij het scannen van mijn kaartje en ik had hem in mijn Zweeds-Deens hartelijk bedankt. Toen ik naar boven wilde was het minstens 5 uur later. Hij zat er nog en vroeg: “Ben je er nog steeds?”….. Hahaha! 😀

Hoe dan ook, op deze verdieping worden culturele gebruiken van over de hele wereld behandeld. Gelukkig niet op een ouderwetse “aapjes-kijkenmanier” door middel van roofkunst en stereotypen. Nee, bij MoMu staan eerder alledaagse voorwerpen centraal en wordt er een unieke invalshoek gezocht om de informatie te presenteren. Culturen en volken worden bijvoorbeeld aan de hand van een voorwerp met elkaar vergeleken. Denk aan trouwjurken en trouwceremonieën van alle continenten. Of, toen ik er was, het versieren van een kerstboom. Heeft de kerstboom overal ter wereld dezelfde betekenis? Welke volken vieren kerst en waar komt de traditie vandaan? Wat hangen Nederlanders in hun boom? En Argentijnen? Het heeft een hoog Klokhuis-gehalte, maar ik vind dat juist leuk.

Ook buiten is er van alles te doen. Je kunt een Oldtidsstien volgen; een looppad langs een paar reconstructies van prehistorische graven en huizen. Aan het einde van de wandeling kom je bij een reconstructie van de Hørning-stavkirke (“staafkerk van Hørning”). Over staafkerken zal ik binnenkort nog een apart artikel schrijven. Het is allemaal erg mooi nagebouwd en het is heerlijk slenteren door het landschap, dus pak dit paadje zeker nog mee als je het MoMu ooit bezoekt.

In februari buiten koffie drinken, met påtår (gratis tweede kop) inbegrepen.

En, ook niet onbelangrijk: het museum is een fijne, rustige plek met veel faciliteiten. Het bezoeken van de verschillende tentoonstellingen is makkelijk; je volgt gewoon de verschillende looproutes. Er wordt duidelijk aangegeven welke onderwerpen er op welke verdiepingen te zien zijn, zodat je eenvoudig zelf kunt kiezen wat je (wel of niet) gaat bekijken. Het hele museum is rolstoelvriendelijk en ruim opgezet, met veel bankjes en rustplekken tussendoor. Het restaurant is niet heel bijzonder, maar gewoon prima. Buiten mag je bijna overal op klimmen en overheen lopen. En zo niet, dan staat dit heel duidelijk aangegeven. Door de tuinbankjes en het grasveld rondom, kun je eventueel ook buiten een pauze nemen. Er is één directe busverbinding naar het centrum van Aarhus en de bushalte ligt 200 meter van de ingang.

Kortom: MoMu is een zeer indrukwekkend en fijn museum, waar alles goed geregeld is en waar een nerd als ik zonder problemen 7 uur kan spenderen. Dit moet toch wel de best gespendeerde 120 DKK van mijn leven zijn geweest, whahaha. 😀

De saga van Åse Stålekleiv

Toen ik slaagde voor het vwo, wilde ik graag een lange reis maken. De lange zomervakantie na de eindexamens leende zich daar immers goed voor. Terwijl mijn klasgenoten in groepjes naar Albufeira en Barcelona gingen, vertrok ik in mijn eentje naar Noorwegen. Nog even op avontuur voordat ik aan mijn studie zou beginnen.

Ik kwam terecht in het dorpje Dalen, een beetje in het midden van Noorwegen. Ik ging daar werken op een camping, dus het werd een ‘werkvakantie’. Mijn lieve collega Rosalin liet me alles in de omgeving zien. Op een middag klommen we naar Riarhamaren, een plek die ook wel Rui genoemd wordt (hoewel Riarhamaren en Rui twee verschillende bergtoppen zijn die dicht bij elkaar liggen). Het is een cultureel herkenningspunt op een berg net buiten Dalen, waar je een geweldig uitzicht over het Telemarkkanaal hebt. Er staat een trekkershut en onderweg kom je langs een waterval en een aantal spirituele plekken.

Op een informatiebordje las ik dat er ook een saga uit Riarhamaren komt. Het verhaal speelt zich deels af op de berg waar nu de trekkershut staat en deels in het nabijgelegen dorpje Eidsborg.

Rosalin wist niet precies waar het verhaal over ging en we zijn vergeten om het thuis op te zoeken. Dit was in 2014 en met de jaren was ik het hele avontuur alweer vergeten. Totdat ik laatst, ruim 10 jaar later dus, de foto van het informatiebordje weer tegenkwam. Met hernieuwde interesse ben ik nu wél in de saga gedoken. Ik heb het verhaal hieronder samengevat en begeleid met foto’s uit de oude doos. 🙂

De saga van Åse Stålekleiv, de koningin van Eidsborg

De rijke, intelligente vrouw Åse woonde op de boerderij “Stålekleiv” bij Eidsborg. Daar kwam dus ook haar naam vandaan. Haar zus woonde in Skafså aan de andere kant van de fjordvallei van Dalen. De zussen konden elkaar zien, over het dal. Ze waren allebei zeer koppig en maakten ruzie over de vruchtbare weilanden onder hen.

Åse had drie zoons, die bij haar woonden op de Stålekleiv-boerderij. Vanaf deze plek had je een schitterend uitzicht in (en over) de vallei. Iedereen wist dat de familie rijk was, omdat Åse het hele dorpje Eidsborg tot haar bezit kon rekenen. Net als een koningin. Terwijl anderen slechts een kleine waterbak nodig hadden om hun linnen in te wassen, haalde Åse ieder jaar zo’n grote oogst binnen, dat ze het hele meer van Eidsborg nodig had om al haar gewassen te kunnen cultiveren. Åse bewaarde haar stapels linnen in een grote opslaghut die haar zoons voor haar gebouwd hadden. Toen de jongens klein waren en voor het vee zorgden, hadden ze iedere avond een houten plank meegenomen naar de weide. Zo hadden ze stap voor stap de opslaghut gebouwd.

Destijds werd moed gewaardeerd als de grootste deugd en een sterk lijf als de grootste schat. Åse wilde dat haar zoons precies zo zouden opgroeien: sterk en onbevreesd. Op een dag besloot ze dat haar zoons haar konden helpen bij het verkrijgen van de vruchtbare gronden. Maar om dit te bereiken, begreep Åse dat een voedzaam dieet voor de jongens heel belangrijk was. Ze probeerde verschillende soorten voedsel uit op drie van haar jonge stieren. Eén stier kreeg gestremde melk. De tweede stier kreeg normale melk. De derde stier kreeg graan te eten. De stieren werden vernoemd naar het voedsel dat ze kregen. De stier “gestremde melk” en de stier “graan” werden allebei groot en sterk.

In de winter liet Åse de stieren een krachtmeting uitvoeren tegen elkaar. Ze moesten steenblokken uit de plaatselijke mijn trekken, helemaal van het dorp naar boven toe, door de heuvels en de bossen. De stier die gestremde melk gekregen had, gaf als eerste op. De steen werd ter plekke in de grond geslagen, als een monument dat aanduidde waar de stier gestopt was. De stier die normale melk had gekregen, hield het iets langer vol. Het was een wonder, gezien de bescheiden grootte van het dier. Wederom werd de steen ter plekke neergezet. De stier “graan” werd de winnaar. Ook op deze plek werd de steen tot monument gemaakt. Nu wist Åse welk voedsel ze aan haar zoons moest geven.

Aan het einde van het meer Bandak, op een zandbank waar de Tokke-river in de Bandak stroomt, vinden we het dorp Dalen. Zo was het toen Åse en haar zus Gullborg hier leefden en zo is het nog steeds. De zoons van beide zussen waren inmiddels volwassen mannen geworden. En de zoons van beide zussen waren enorm groot geworden, bijna alsof ze van de trollen afstamden.

Op een dag werd er besloten dat de ruzie over de vruchtbare weilanden in de vallei uitgevochten moest worden middels een zwaardgevecht tussen de zoons. Het gevecht zou plaatsvinden in het midden van de weide en de familie die het sterkste bleek, zou de weilanden in de vallei mogen hebben. Terwijl het gevecht losbarstte, keek Åse Stålekleiv toe vanaf haar paard op een bergtop die Riarhamaren genoemd werd. Ze zag hoe haar eigen zoons vermoord werden door hun eigen neven, één voor één, de zoons van haar eigen zus. Uiteindelijk lagen de zoons van Åse dood op de grond.

Åse Stålekleiv werd woedend. Ze kon niet leven met deze schaamte en dit verlies. Ze ging naar huis om haar bezittingen veilig te stellen. Ze heeft haar zilveren en gouden sleutels in het meer Mærdalstjønni nabij Lårdalsstigen geworpen. Daarna keerde ze op haar paard terug naar Riarhamaren, dravend, snel over de bergtop. Ze galoppeerde van de klif af, terwijl ze haar paard nog steeds bereed.

Zo luidt de legende dus. Ik heb niet kunnen ontdekken hoe oud het verhaal is, of hoe lang het al mondeling overgedragen wordt. Het is in ieder geval omstreeks 1820 op papier gezet door de priester Magnus B. Landstad.

Wat weten we vandaag zeker? Er is een ander document van Magnus Landstad, waarin staat “dat er drie grote stenen zijn langs de weg tussen Høydalsmo en Eidsborg”. En deze stenen “staan ongeveer 100 el van elkaar af” en komen bovendien uit de plaatselijke mijn. Uit dit gesteende worden al sinds de 8e eeuw wetstenen gewonnen. Kunnen dit de drie stenen zijn, die de stieren van Åse hebben laten vallen? In Dalen is ook een grafheuvel met de naam “Revahaug”. Hier zou één van de zoons van Åse Stålekleiv begraven liggen, maar de stoffelijke resten onder de heuvel zijn nooit onderzocht.

De gebouwen in de tuin van het Eidsborg Museum, met in het midden de opslaghut van Åse Stålekleiv.

Maar nog interessanter, is dat er zich op de plek van de opslaghut van Åse Stålekleiv een nieuwe boerderij met de naam “Lofthus” ontwikkelde. Historici denken dat de opslaghut gewoon hergebruikt werd. Sterker nog, er zijn aanwijzingen dat de oude hut van Åse zelfs verplaatst werd aan het begin van de 19e eeuw, zodat ook de moderne boerderij “Vindlaus” de hut nogmaals kon gebruiken. Dit gebouwtje is met zekerheid het oudste niet-kerkelijke houten gebouw van Noorwegen. De laatste onderzoeken dateren de opslaghut omstreeks het jaar 1170. En het mooiste? Deze opslaghut is vandaag nog steeds te zien in de tuin van het Eidsborg Museum!

Tekening van de opslaghut uit het regionale archief, omstreeks 1800.

Naast de deur is rond het jaar 1300 een runeninscriptie aangebracht. Op de tekening hierboven staat de inscriptie uitgeschreven in de onderste hoek rechts. Er staat: “Deze runen zijn gekrast door Vestein. Eer komt toe aan degene die deze runen gekrast heeft en aan degene die de runen interpreteert.”

En op de deur zelf zijn kruisjes aangebracht, die met teer zijn ingekleurd. Dit gebruik moest de mensen beschermen tegen bovennatuurlijke wezens die vooral rond jul (de Kerstperiode) vervelende streken uithaalden. Bezien vanuit de Noorse folklore, is het heel logisch om uitgerekend een opslaghut (met kleding en voedsel) op deze manier te beschermen. Om jul te vieren was er immers veel voedsel en drinken nodig.

Hoe meer ik over Åse Stålekleiv ontdek, hoe meer het verhaal me interesseert. Wat een prachtige combinatie van saga, archeologie, archiefonderzoek en geschiedenis!

Tip: Laat je eigen vondsten checken

Even een snelle tip voor iedereen die thuis dubieuze vondsten heeft liggen: op zaterdag 12 april organiseert het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden weer de jaarlijkse Nationale Vondstendag. Heb je weleens iets gevonden waarvan je niet zeker weet wat het is, of hoe oud het is? Dit is je kans om een team van archeologen, historici, biologen en muntspecialisten naar jouw vondst(en) te laten kijken!

Het laten determineren van je eigen vondsten kan tussen 10:00 en 16:00 uur en is gratis, maar er wordt wel gevraagd of je van tevoren een tijdslot wil reserveren. Dat kan via de website, klik hier.

Stuur me vooral een berichtje als je gaat, ik ben reuze benieuwd naar jullie bodemschatten! 🙂

750 jaar Amsterdam bij Zandsculpturen Garderen

Zoals veel mensen al hebben meegekregen (bijvoorbeeld door de nieuwe afleveringen van Het Verhaal Van Nederland – Amsterdam), bestaat onze hoofdstad dit jaar 750 jaar. Althans, het is 750 jaar geleden dat er aan de inwoners van het vroege Amsterdam/Amestelledamme tolprivileges verleend werden. Dit privilege is het eerste document waarin de stad vermeld wordt, dus wordt gezien als de geboorte ervan. Maar de bewoning van het gebied gaat nog veel verder terug in de tijd, omdat er ook in de prehistorie al mensen in dat moerassige rivierengebied leefden.

De viering van dit jubileum wordt groots aangepakt… het gaat tenslotte om de Nederlandse hoofdstad. Wereldbekend vanwege allerlei producten, personen en gebeurtenissen en dat gaan we met zijn allen herdenken. De evenementen vinden vooral plaats in Amsterdam zelf, maar ook in andere provincies wordt er aandacht aan besteed.

Neem bijvoorbeeld mijn favoriete provincie, Gelderland. Op de Veluwe wordt ieder jaar een bijzondere (enorm grote) tentoonstelling opgebouwd waarbij kunst met geschiedenis gecombineerd wordt: “Zandsculpturen Garderen“. Hun nieuwe thema wordt ook 750 jaar Amsterdam, dus de geschiedenis van Amsterdam verbeeld in zand.

Zoals u misschien al weet, werk ik sinds 2022 met hen samen om de informatieborden en tentoonstellingsteksten te controleren op chronologie en historische correctheid. Ook op dit moment ben ik daar weer druk mee bezig. Van de organisatie heb ik bovendien vrijkaarten gekregen om te verloten en een prijsvraag voor te bedenken. Met deze vrijkaarten kan AlomHistorisch ook weer samenwerken met andere personen en instanties, zoals bijvoorbeeld universiteiten en scholen. Een verloting of prijsvraag zal uiteraard hier op de website en op onze Instagram verschijnen. Neem dus regelmatig een kijkje op onze kanalen om kans te maken! 🙂

Dit jaar zal ik voor het eerst ook een lezing over het thema verzorgen op het terrein. Iets waar ik ontzettend naar uitkijk! Spulletjes worden al verzameld, boeken en archiefdocumenten worden gelezen en nieuwe teksten worden geschreven. De datum en de details volgen binnenkort. Ook de kunstenaars werken al aan de eerste zandsculpturen. Dat begint letterlijk al vorm te krijgen, kijk maar eens naar het portret van graaf Floris V hieronder. Druk, druk, druk!

Kortom, ook AlomHistorisch is bij de viering van 750 jaar Amsterdam betrokken. Hoe kan het ook anders? 😉

In de media: The Northern Echo

De Engelse krant The Northern Echo nam onlangs contact met ons op. De video over de historische ontwikkeling van het marktstadje Barnard Castle was onder de aandacht gekomen van verslaggeefster Olivia Howlett en ze wilde ons er een paar vragen over stellen. Hoe leuk is dat?! 🙂 Olivia was vooral benieuwd naar wat mij en Gary het meeste aansprak in Barnard Castle. Wat was nou de reden dat wij besloten om uitgerekend hier, in dit best-kept-secretstadje, de geschiedenis in te duiken en dit ook nog eens te filmen? We hebben elkaar telefonisch gesproken en daaruit is het volgende artikel ontstaan: Barnard Castle branded ‘must visit’ for tourists for its history | The Northern Echo. Let op, de website bevat veel advertenties en vraagt herhaaldelijk om het accepteren van cookies.

Klik hieronder op de knop DOWNLOADEN om een alternatief tekstbestand van het artikel (zonder reclame) te bekijken.

De titel zegt al genoeg: ik vind persoonlijk dat Barnard Castle niet overgeslagen kan worden als toeristische stop op een rondreis door Noordoost-Engeland. Durham en Newcastle zijn bekend, maar ook druk en berekend op internationale bezoekers. Barnard Castle is daarentegen veel charmanter; je struikelt er over de kleine cafeetjes en winkeltjes met handgemaakte producten. Wie iets van die sfeer zou willen proeven zonder zelf de Noordzee over te steken, moet de video nog maar eens kijken. 😉

De Tijdlijn van Barnard Castle (Graafschap Durham, Engeland)

In het Noord-Engelse graafschap Durham ligt het charmante marktstadje Barnard Castle. De plek is vernoemd naar het kasteel dat eeuwenlang een regionaal politiek centrum vormde. Maar zelfs vóór die tijd was de regio al van strategisch belang, want er zijn gegronde aanwijzingen voor een Romeinse aanwezigheid in het gebied. En met het oog op het het nabijgelegen Binchester, lijkt dat heel plausibel.

Toen het kasteel eenmaal voltooid was, duurde het niet lang voordat er marktrechten aan Barnard Castle verleend werden. Nu mochten kooplieden hun goederen rondom het kasteel verkopen en werden er ook herbergen gebouwd. Het vroegmoderne ‘marktkruis’ (market cross) bevestigde deze economische positie.

Verder is het romantische zicht op de rivier de Tees een inspiratiebron geweest voor menig kunstschilder, waaronder J.M.W. Turner (1775-1851). En dit leidde weer tot de oprichting van het fameuze Bowes Museum in 1892, waar een enorme collectie kunstwerken te bewonderen valt.

Onderwaterarcheoloog Gary Bankhead en ik hebben alle noemenswaardige plekken bezocht en gefilmd. In onderstaande video nemen we jullie mee op tijdreis. Geniet ervan!

Huis van Hilde

Gisteren heb ik met een oud-collega het Huis van Hilde bezocht, waar we tussen de archeologische vondsten konden bijkletsen (en een goede kop koffie konden drinken). Inmiddels heb ik dit museum zo vaak bezocht dat ik favoriete stukken kan aanwijzen, zoals deze toegetakelde schedel uit de Slag bij Vronen (1297).

En deze middeleeuwse sleutels. Ik heb nu eenmaal een zwakke plek voor historische sleutels, want… waar passen ze op? Welke geheimen hielden ze schuil? Wat hebben ze beschermd? Gebouwen, mensen of spullen? Aaahh…

Het Huis van Hilde is een klein, maar veelzijdig en interactief museum. Voor meer informatie kan men terecht op hun website.

Sfeerimpressie van de oudste kathedraal van Duitsland

In de stad Trier staat de oudste kathedraal van heel Duitsland. De Dom van Sint Peter stamt uit de tijd van de Romeinen en werd gebouwd in opdracht van keizer Constantijn de Grote. Niet zo gek als je bedenkt dat Trier in de tijd van Constantijn de ‘hoofdstad’ van het West-Romeinse Rijk was en al helemaal niet gek als we erbij vermelden dat deze keizer zich tot het christendom bekeerde. De fundamenten van de Dom zu Trier zijn dus Romeins, maar in de eeuwen die volgden is het bouwwerk nog vele malen aangepast, uitgebreid, afgebroken en weer opgebouwd. De huidige aanblik met Salische façade dateert uit de 11e eeuw.

Er liggen ook twee relikwieën in de Dom: de schedel van Sint Helena (de moeder van keizer Constantijn) en de Heilige Tuniek van Jezus Christus. Verder bevinden de grafmonumenten van een aantal (aarts)bisschoppen en keurvorsten zich in de Dom.

Kijk mee naar het interieur in de video hieronder:

Triceratops in het wild!

Deze zomer stuurt Naturalis Leiden een kudde triceratops dinosauriërs naar de openbare bibliotheken van vijf verschillende steden: Leeuwarden, Haarlem, Delft, Tilburg en Maastricht. Het bekijken van deze indrukwekkende skeletten is gratis, maar aanmelding is verplicht. Kijk hiervoor op de website van de bibliotheek die het dichtst bij jou in de buurt is. Ik ben zelf op bezoek geweest in Haarlem en was enorm onder de indruk. De tentoonstelling biedt veel leuke informatie voor kinderen én volwassenen. En het is een unieke kans om oog in oog te staan met een dino!

Voor de liefhebber hier nog wat informatie over de triceratops:

  • De naam ’triceratops’ betekent ‘driehoornig gezicht’, uiteraard vanwege de 3 hoorns op de kop.
  • Ze konden meer dan 9 meter lang worden.
  • Triceratops dino’s waren herbivoren. Ze aten dus geen vlees, alleen maar planten.
  • De ouderdom van het exemplaar in Haarlem wordt geschat tussen de 66 en 68 miljoen jaar!
  • Dit type dinosauriër kwam voor in het gebied dat nu het continent Noord-Amerika is.
  • De kudde van Naturalis is ontdekt in Wyoming (Noord-Amerika), allemaal bij elkaar in een moeras. We denken dat dit groepje familie van elkaar was.

Terugblik Nationale Archeologiedagen 2024

Zoals hieronder al aangekondigd was, werden de Nationale Archeologiedagen dit jaar gehouden tijdens het weekend van 14, 15 en 16 juni. Zelf bezocht ik het archeologisch museum het Huis van Hilde in Castricum. 

Op zaterdag werd daar een workshop middeleeuwse buidels maken gegeven.  Uit een rond stuk leer ontstond met slechts een paar handelingen een handig tasje met een makkelijk treksysteem. Touwtje erdoor en klaar! Op zondag konden bezoekers leren twijnen en naaldbinden. De korte video hieronder toont wat dit inhoudt.

Het waren twee leerzame en interessante dagen! Het Huis van Hilde organiseert vaker zulke workshops, dus wie zelf ook een buidel wil maken of sieraden wil twijnen, moet even hun website in de gaten houden. Voor docenten is het zeker de moeite waard, want je gaat altijd met origineel lesmateriaal naar huis! 😉