De christelijke leprakoning en de Koerdische sultan

Met 5vwo doorloop ik nu een module over de geschiedenis van het Midden-Oosten. Het boek poogt een historisch overzicht te geven van de politiek-religieuze ontwikkelingen in ieder land uit de regio. Maar zoals dat vaker gaat bij schoolboeken, is de ruimtelijke afbakening soms wat ongemakkelijk.

Hierdoor behandelen we wel de opkomst en val van het Ottomaanse Rijk (ligt dat in het Midden-Oosten?), maar niet van het (Kruisvaarders)Koninkrijk Jeruzalem. Wat mij betreft een gemiste kans, want de leerlingen hebben het joodse en het christelijke perspectief op het Heilige Land óók nodig om te begrijpen waarom er daar onophoudelijk gevochten wordt.

Gelukkig is de film Kingdom of Heaven (2005, geregisseerd door Ridley Scott) bij deze lessen goed bruikbaar. De hoofdrolspelers uit de film hebben echt bestaan, hoewel de dramatisering van hun karakters natuurlijk niet te ontkennen valt. Het is en blijft een geromantiseerde reconstructie van het verleden. Maar de grote lijn van de gebeurtenissen is historisch correct. De film gaat over de conflicten tussen de christelijke koning van Jeruzalem Boudewijn IV (en zijn barons) en de Koerdische sultan Salah ad-Din van Egypte, Syrië en Irak (en zijn viziers).

Scott Free Productions – Studio Babelsberg

Er wordt ook daadwerkelijk gevochten om Jeruzalem, maar er komt geen voorkeurskant naar voren in de verhaallijn. Zo biedt Kingdom of Heaven ons vandaag een waardevol inkijkje in de conflicten ten tijde van de christelijke kruistochten. De film is 20 jaar oud, maar destijds prachtig gemaakt. Voor meer informatie over de film en de verhaallijn, zie dit oudere artikel.

Met de huidige conflicten in dezelfde regio, zal iedereen op een eigen manier op zoek zijn naar voorbeelden, rolmodellen en antwoorden. In dit artikel bespreek ik twee figuren uit de film die zo’n functie kunnen vervullen (als we ervoor open staan), namelijk Boudewijn IV van Jeruzalem en Salah ad-Din van Egypte, Syrië en Irak.

Scott Free Productions – Studio Babelsberg

Ten eerste Boudewijn IV van Jeruzalem. Zijn bijnaam was “de Leprakoning” of “de Melaatse”, omdat hij sinds zijn kindertijd aan lepra leed. Hij was koning van het Koninkrijk Jeruzalem van 1174 tot zijn dood in 1185. Hij was de zoon van Amalrik I van Jeruzalem, een kruisvaardersvorst van Franse afkomst die het koninkrijk versterkte na de Eerste Kruistocht. Vandaar dat hun namen zo Europees klinken. Boudewijn erfde de troon op jonge leeftijd, toen hij al ziek was.

Afbeelding van de kroning van Boudewijn (14e eeuw)

Tijdens zijn bewind probeerde hij het koninkrijk te stabiliseren. Ook moest hij rekening houden met een groeiende dreiging van Salah ad-Din, die zich destijds opwierp als kundig leider van de regionale islamitische legers. Ondanks zijn ziekte stond Boudewijn eveneens bekend om zijn militaire vaardigheden, maar dan als leider van de christelijke ridders. Politiek werd Boudewijn gewaardeerd als redelijk, pragmatisch en pacifistisch. Zo was zijn tactiek vaker om met zijn rivalen te praten, dan hen aan te vallen. Maar na zijn overlijden verzwakte het koninkrijk en verloren de christelijke vorsten de controle over Jeruzalem.

Afbeelding van “Saladin Rex Aegypti” uit een 15e eeuws manuscript.

Dan de tweede figuur, sultan Salah-ad Din. Hij werd geboren in Tikrit (wat vandaag in Irak ligt) in een relatief welgestelde Koerdische familie. Hij groeide op in Syrië en begon zijn militaire loopbaan in dienst van zijn oom Shirkuh, die generaal was. Van hem leerde hij de kneepjes van het militaire vak.

In 1169 werd Salah ad-Din zelf vizier (hoog ambtenaar) binnen het Fatimidische kalifaat Egypte. Na de dood van de Fatimidische kalief in 1171, lukte het hem om de soennitische islam hier in te voeren. Uiteindelijk wist hij Egypte zelfs te onderwerpen aan de Abbasidische kalief (dus de vorst van het gehele islamitische kalifaat, dat zich op het hoogtepunt uitstrekte van Spanje tot India).

Machtsgebied van de Ajoebidische dynastie aan het einde van de 12e eeuw.

Vervolgens stichtte Salah ad-Din zijn eigen Ajoebidische dynastie. Hij regeerde daardoor met zijn familie over grote delen van het Midden-Oosten, waaronder het huidige Libië, Egypte, Syrië, Saudi-Arabië, Jemen en Irak. Zodoende kwam het weleens tot onenigheid met de christelijke vorsten en baronnen in die gebieden. Maar Salah ad-Din toonde juist moreel leiderschap in oorlogstijd. Daarom werd hij tijdens (en na) zijn leven geprezen als een voorbeeld van rechtvaardigheid, moed en tolerantie. Zelfs in christelijke bronnen! Zijn dynastie bleef tot in de 13e eeuw invloedrijk.

Deze leprakoning en deze Koerdische sultan zijn historische voorbeelden die we niet moeten vergeten, want voordat zij militair tegenover elkaar stonden, onderhielden ze respectvolle diplomatieke relaties met elkaar. Hun geloof zat hen niet in de weg om een vreedzame co-existentie na te streven, waarvan alle aanwezige volken de vruchten zouden plukken. Het Heilige Land is in de geschiedenis soms wel degelijk een heilstaat geweest.

Melktert en biltong in het klaslokaal

Onlangs hebben we afscheid genomen van twee van onze Zuid-Afrikaanse leerlingen. Ik vond dat zij wel fatsoenlijke ‘kos’ verdienden na afloop van hun laatste lessen, om lekker met de hele klas te proeven. Dus hop, ik reed naar KuierKos in Bloemendaal voor wat snacks. Zoete mini melktertjies en hartige biltong gingen in mijn mandje. Verrassend genoeg was de biltong bij de leerlingen meer in trek dan de melktert! 🙂

Het is waarschijnlijk wel bekend dat de Republiek Zuid-Afrika een levendige koloniale geschiedenis heeft. Veel delen van het land werden in de 17e eeuw bestuurd door de VOC, voordat deze regio’s bezet werden door de Britten. Daarna transformeerde het territorium in een kolonie van de Bataafse Republiek, voordat het weer de Britse “Kaapkolonie” werd. Kort gezegd was het een kat-en-muisspelletje tussen de Nederlanders en de Britten, hoewel de situatie nog veel complexer was dan dat. Aan het begin van de 20e eeuw werd Zuid-Afrika zélf een kolonisator, namelijk van het buurland Namibië. Dit heeft tot aan de onafhankelijkheid van Namibië in 1990 geduurd.

Deze geschiedenis bracht diverse culturen naar/door/langs Zuid-Afrika, die allemaal een stempel op het huidige land gedrukt hebben. Zo ook op de keuken, dus de gerechten, de drank en de snacks. Twee typische Zuid-Afrikaanse lekkernijen vond ik geschikt om in de klas uit te delen, de bovengenoemde melktert en biltong. Maar wat is dat precies?

Melktert is een toetje dat door de Nederlandse kolonisten naar Zuid-Afrika gebracht is. De opvatting is dat het geïnspireerd is op de Nederlandse mattentaart, die op kwarktaart lijkt qua uiterlijk en smaak. Vandaag bestaat melktert uit een zoete taartkorst, gevuld met pudding en doorgaans bestrooid met kaneel.

Biltong is gedroogd en gekruid vlees, vaak gemaakt van rundvlees, hoewel andere opties ook populair zijn (bijvoorbeeld van kudu, varken, struisvogel of eland). Het vlees wordt in reepjes gesneden (“tongen”), klaargemaakt met azijn en/of specerijen en aan de lucht gedroogd vóór consumptie. Ook dit recept zou van de Nederlandse kolonisten afstammen, hoewel het drogen van vlees om het te bewaren al overal ter wereld gedaan werd en nooit aan één specifieke plaats gebonden is geweest.

We hebben gesmikkeld als smulpapen en de leerlingen vonden het leuk om over deze lekkernijen te leren. 🙂

Interview met de Universiteit van Leiden

Onlangs werd ik geïnterviewd voor de alumni-nieuwbrief van de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden -mijn alma mater dus. Ik vertelde over mijn studiekeuzes en studietijd… en over kipnuggets bij de Burcht. 😉

Het artikel is onderdeel van de tweetalige reeks “Human of Humanities”, waarin iedere keer een andere geesteswetenschapper aan het woord komt. Het interview staat daarom zowel in het Nederlands (klik hier) als in het Engels (klik hier) op de website.

In de media: Nieuwsblad Castricum

Vandaag verscheen er in de lokale krant een interview met mij over geschiedenislessen, lakenloodjes, archeologie en detectorvondsten.

Op de voorpagina nog wel! 🙂

Klik hier om bij het artikel te komen.

Bedankt voor jullie tijd en aandacht, Rosemarijn en Rowan!

“Afrika verdelen” in de klas

In de klas hebben de leerlingen de kaart van Afrika opnieuw ingetekend, net zoals dat in 1884-1885 gebeurde tijdens de Conferentie van Berlijn.

Deze Conferentie van Berlijn was een bijeenkomst van een aantal leiders van industrialiserende Europese naties. Onder andere het Duitse Rijk, België, Groot-Brittannië en Frankrijk waren aanwezig. Deze vier naties werden de hoofdrolspelers van het evenement, hoewel er nog meer landen vertegenwoordigd waren.

De Europese machten kwamen bijeen om “koloniale problemen” op te lossen (denk aan dubbele claims, gebrek aan industriële grondstoffen of juist gebrek aan afzetgebieden). Door het Afrikaanse continent onderling te verdelen, herdefinieerden ze de grenzen van Afrikaanse landen en creëerden ze tegelijkertijd nieuwe naties. De mensen die in deze gebieden woonden, waren nooit om advies gevraagd. Ze hadden niets te zeggen bij de creatie van deze nieuwe landsgrenzen. En dus sneden de lijnen dwars door stamgebieden en graasgebieden/migratieroutes van dierenkuddes, waardoor er automatisch nieuwe spanning ontstond onder de lokale bevolking.

Hoewel het tijdperk van dit moderne imperialisme nu achter ons ligt, vormen de afspraken uit de Conferentie van Berlijn nog altijd de reden dat sommige Afrikaanse grenzen er vandaag zo vreemd “recht” uitzien.

Als docent kun je dit vertellen en aanwijzen op de kaart, maar je kunt het de leerlingen ook zelf laten ontdekken. De klas speelt de Conferentie dan na en probeert zoveel mogelijk de belangen van het eigen land te behartigen. Met een paar kaartjes op tafel, zeiden ze dingen als “Ik claim dit stuk land, jij mag dat hebben!” en “Stop, dit is mijn territorium!”. Of, helemaal berekenend en tevreden met zichzelf: “Dat overige stukje kunnen we nog in tweeën snijden!”. Door hen na afloop met hun eigen uitspraken te confronteren, begrepen we aan het einde van de les allemaal hoe absurd de Conferentie van Berlijn eigenlijk was.

Als je dit zelf ook eens wil proberen, dan is de PDF van Barbaar Educatie meteen bruikbaar en goed functionerend (klik hier). Aanrader voor de lessen over kolonialisme!

Wat een verrassing!

Al enige tijd geleden kreeg ik van Skript Historisch Tijdschrift te horen dat ik één van de drie genomineerden was voor hun jaarlijkse scriptieprijs. Ik dacht daarmee mijn winst al in de pocket te hebben, maar niets was minder waar. Ik had nooit durven dromen dat juryvoorzitter Kim Beerden mijn naam uitsprak bij het aankondigen van de winnaar, afgelopen week tijdens het bijbehorende evenement in Boekhandel Atheneum aan het Spui. Hiermee is mijn scriptie “The Greater Cause. Hoe de Société Amicale de bevolking van Moyen Congo kon overtuigen.” benoemd tot beste Geschiedenis Bachelorscriptie van Nederland voor het jaar 2017. Wat een eer! 😀