Leuk nieuws! De mini-documentaire over de enclavegeschiedenis van Baarle is door Brabants Erfgoed opgenomen als onderdeel van hun collectie. Daarom is er nu een archiefpagina voor gemaakt (klik hier).
Ik vind het geweldig dat de video nu ook bereikt kan worden via Brabants Erfgoed. Dat maakt het voor geïnteresseerden absoluut makkelijker om de mini-docu te vinden!
In het uiterste zuiden van de Nederlandse provincie Noord-Brabant, liggen de gemeenten Baarle-Nassau en Baarle-Hertog. Op de kaart lijkt dit dorp op een lappendeken van stukjes Nederland en België door elkaar geweven. Kijk maar eens:
Vandaag de dag (anno 2022) kun je hier als Nederlander zonder enige grenscontrole naar België lopen… en omgekeerd ook. De grenzen lopen zelfs dwars door gebouwen heen! De stukken België in Nederland noem je politiek bezien “enclaves”. Maar wat dit verhaal nog gekker maakt, is dat er ook weer Nederlandse enclaves in de Belgische enclaves liggen (en die noem je dan weer “contra-enclaves”).
Afijn, zo loop je dus in Baarle constant van Nederland naar België en van België naar Nederland, zonder dat je ooit Nederland verlaat. Maar hoe is dit eigenlijk zo gekomen? Wanneer zijn de rijksgrenzen vastgesteld en wat is er door de eeuwen heen in de regio gebeurd? Dat wordt allemaal uitgelegd in onderstaande mini-documentaire. Bekijk de video gerust twee keer om deze complexe geschiedenis te bevatten! 🙂
In het huidige Egmond aan de Hoef lag vroeger een imposant kasteel, namelijk het Slot op den Hoef. Vandaag is dit een ruïne waarvan de fundamenten gerestaureerd zijn, zodat je toch een idee krijgt van de grootte en de vorm van het bouwwerk. Het is verbonden aan meerdere belangrijke episodes uit de vaderlandse geschiedenis en dus echt een bezoekje waard.
Een stukje verderop staat de abdij van Egmont (in het huidige Egmond-Binnen). In de middeleeuwen verwierf deze abdij steeds meer grondgebied in Holland. De geestelijken besteedden het beheer daarvan uit aan rentmeesters uit het adellijke geslacht (Van) Egmont.
In 1170 besloot Dodo van Egmont dat er dan ook maar een kasteel voor zijn familie moest komen op die plek. Willem I van Egmont voegde daar in 1229 ook nog een slotkapel aan toe. Eind 15e eeuw had het gebouwencomplex onder Jan III van Egmont (de eerste graaf van Egmont) zijn grootste omvang bereikt.
Lamoraal d’Egmont
Maar het was vooral Lamoraal I van Gavere (1522-1568) die een sleutelfiguur in de Nederlandse geschiedenis werd. Hij was onder andere krijgsheer van keizer Karel V, gouverneur van Vlaanderen en Artesië en lid van de Raad van State. Hij werd geboren in een kasteel nabij Lahamaide (België), maar zijn familieburcht was dus het Slot op den Hoef.
Hij ontving hier edelen voor politieke vergaderingen en van hieruit initieerde hij bovendien de drooglegging van het Egmonder- en Bergermeer. Deze bebouwbare polders hebben we dus aan hem te danken. Lamoraal van Egmont voorstond godsdiensttolerantie voor de bevolking, maar dit burgerrecht werd onderdrukt door Filips II (die de zoon van keizer Karel V was en destijds als koning over de Spaans-Habsburgse Nederlanden regeerde).
Lamoraal I werd de bekendste graaf van Egmont, mede door zijn tragische einde. Op 5 juni 1568 werd hij namelijk op orders van Filips II onthoofd op de Grote Markt van Brussel. Meteen daarna moest ook de graaf van Horne (Hoorn) dit lot ondergaan. Deze onthoofdingen bespoedigden de uitbraak van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) en voedden in het bijzonder de verzetslust van Willem van Oranje, die een bekende was van beide graven en zelfs met hen gediscussieerd had over de juiste mate van godsdiensttolerantie in de Nederlanden.
Hoe liep het af met het kasteel? In de eerste jaren van de Tachtigjarige Oorlog, namelijk in 1573, staken de geuzen onder leiding van Diederik Sonoy het Slot op den Hoef in brand om te voorkomen dat de Spanjaarden het zouden claimen. Het idee hiervoor kwam van Willem van Oranje. Het lukte, maar de schade was groot.
Het kasteel raakte steeds meer in verval. In 1798 werd het zelfs verkocht ‘voor de sloop’ en werd alles afgebroken tot puin. Langzaamaan werden de resten van het bouwwerk opgeslokt door een moerassig weiland. Pas in 1933 gaf een uitstekend brok puin aanleiding om het gebied te ontwateren. Naast allerlei oude gebruiksvoorwerpen, kwamen ook de fundamenten van het kasteel zo weer boven water.
De steenresten werden versterkt met modern beton en opgemetseld met de gevonden bakstenen. Vandaag kun je er overheen lopen en de fundamenten dus van heel dichtbij bekijken. Met een beetje fantasie waan je je bijna op bezoek bij de graven van Egmont! 🙂
Dit weekend dronken we koffie op een schitterende plek: Bistrobar Beaune naast het Kasteel(domein) Rosendael in het dorp Roozendaal bij Arnhem. Na afloop konden we nog even door de tuinen slenteren voordat we naar een afspraak moesten. Het leverde onderstaande compilatie van dromerige beelden op, die ons ervan overtuigt nog eens terug te keren om ook het interieur van het kasteel te bekijken. 🙂
Klik op de link hieronder voor de korte compilatie met wat feiten over het kasteel en de omgeving:
Op een prachtige plek aan de Donau bij Kelheim ligt Kloster Weltenburg, één van de oudste kloostergebouwen van Beieren. Onlangs maakten wij hier een korte tussenstop. Te kort eigenlijk, want er was ontzettend veel te zien!
Het klooster werd rond het jaar 600 gesticht door Iers-Schotse monniken en kreeg in de eeuwen daarna een vaste plek in het religieuze landschap van het Heilige Roomse Rijk. Weltenburg groeide namelijk uit tot centrum van religie, onderwijs en cultuur. Het Kloster Weltenburg begon bescheiden, met eenvoudige houten en stenen gebouwen. Verscholen in het landschap en toch dicht bij de rivier. Dit maakte landbouw, visserij en een zelfvoorzienend leven voor de monniken mogelijk. In hun werkzaamheden volgden ze de regel van Sint-Benedictus.
Lithografie door Adolph Kunike, naar J. Alt (1826). Publiek domein.
Vandaag is het bekendste gebouw de kloosterkerk, tussen 1716 en 1739 gebouwd door de gebroeders Asam, die overigens bijna alle barokkerken in de omgeving vormgegeven hebben. Deze kerk bij Weltenburg geldt ook weer als een hoogtepunt van de Zuid-Duitse kunst, met uitbundig stucwerk en kleurrijke fresco’s.
Naast het religieuze leven speelt gastvrijheid hier een grote rol. Er zijn bijvoorbeeld retraites te boeken en rondleidingen te volgen. Nog populairder is de bijbehorende Biergarten; waar op een zonnige dag alle tafeltjes bezet zijn. Dat is geen toeval, want het klooster heeft een eigen brouwerij die teruggaat tot ongeveer 1050. Dit moet zelfs de oudste kloosterbrouwerij ter wereld zijn!
Na de Beierse secularisatie van 1803 werd het klooster opgeheven, maar in 1842 kwam er een herstart als priorij. Sinds 1913 is het opnieuw een zelfstandige abdij van de benedictijnen. De meeste bezoekers zullen daar echter weinig mee te maken hebben… en simpelweg proosten op hun eigen succesverhalen. 😉
Op zo’n anderhalf uur rijden van mijn woonplaats Pullach (bij München), ligt de indrukwekkende en charmante middeleeuwse stad Regensburg. Hier struikel je letterlijk over de geschiedenis, want de gladde middeleeuwse kloostermoppen liggen nog altijd door de hele binnenstad en het centrum wordt afgebakend door stukken originele stadsmuur. Een plek naar mijn hart, dus.
Omdat we graag het Walhalla bij Donaustauf wilden bezoeken (klik hier voor een mini-documentaire over deze plek), boekten we een nachtje in een nabijgelegen B&B. Zo konden we alles op ons gemak bekijken en de volgende dag ook nog de stad bezoeken voordat we weer terug naar München reden.
Aan de zuidkant van de middeleeuwse brug over de Donau zagen we een stenen huisje met een rokende schoorsteen staan. Er kwam een heerlijke geur vandaan, dus we besloten onze neus te volgen en te kijken wat daar verkocht werd. Het huisje bleek een moderne variant van de oudste worstenkraam ter wereld te zijn: de Wurstkuchl. In deze worstbranderij wordt al vanaf de 12e eeuw worst gemaakt en (warm) verkocht, eventueel met kool en mosterd en een groot glas bier. Tegenwoordig kun je er allerlei soorten worstjes kopen: dik of dun, van één type vlees of een mix en vegetarisch of juist druipend van het vet. De vraag is hier dus eigenlijk niet of je worst lust, maar welke worst je het liefste hebt, haha!