Het Kasteel van de Hertogen van Brabant (Turnhout, België)

Net over de grens, in de Vlaamse stad Turnhout, staat het Kasteel van de Hertogen van Brabant. Rond het jaar 1110 gebouwd als jachtslot, is het kasteel door de eeuwen heen vaak uitgebreid en gerestaureerd.

De Heer van Turnhout stond bijna 700 jaar lang aan het hoofd van het Turnhoutse stadsbestuur, namelijk van 1106 tot 1794. Deze functie werd afwisselend vervuld door de Hertog van Brabant, van Bourgondië of van Nassau. Ook keizer Karel V is Heer van Turnhout geweest!

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) was het kasteel van strategisch belang. Bij de Slag van Turnhout (1597) had prins Maurits van Oranje-Nassau de Spaanse troepen verslagen en daarna nam Maurits het kasteel in. De oorlog dwong hem overigens wel om een deel van het kasteel in brand te steken, waarna het zwaar beschadigde.

Tekening door Constantijn Huygens (17e eeuw).

Verbazingwekkend veel bekende historische figuren verbleven in het kasteel: Filips de Stoute, keizer Maximiliaan van Oostenrijk, de Deense koning Christian II, de graven van Egmont en Hoorne, keizer Karel V, diens zoon koning Filips II en de Hertog van Alva. Verder nog de Franse koningin Eleonora (van Castilië), stadhouder Willem II, zijn vrouw Mary Stuart, Amalia van Solms, keurvorst Friedrich Wilhelm I van Pruisen, stadhouder (later Engels koning) Willem III en de dichter Constantijn Huygens. Dat kwam wellicht doordat de zus van keizer Karel V, Maria van Hongarije, het kasteel in de 16e eeuw transformeerde tot luxe renaissancepaleis met bijbehorende decoraties en kunstwerken.

In de tijd van Napoleon degradeerde de Franse bezetter het kasteel tot een rechtbank met gevangenis (1796-1797). De kerkers bleven in gebruik tot 1904, totdat er in de stad een nieuwe gevangenis gebouwd werd. Daarna werd er een afdeling van het Provinciale Gerechtshof van Antwerpen in het gebouw gehuisvest (gerechtsafdeling Turnhout). Deze rol vervult het voormalige luxepaleis tot op de dag van vandaag.

Tip! Het gebouw staat midden in de stad, op loopafstand van de winkelstraten. Je kunt er niet zomaar naar binnen, maar je kunt er altijd een kijkje nemen en je kunt op ieder moment om het kasteel heen lopen. 🙂

De kapel van Sancenay, waar wonderen gebeuren

Omdat het Kerst is, deel ik graag een mirakelverhaal met jullie.

Bron: www.geneanet.org

De kapel van het Franse gehucht Sancenay (in Zuid-Bourgondië) wordt ook wel “het witte kapelletje” genoemd. Het gebouw is namelijk gewijd aan de zogenoemde “catholiques blancs” (“witte katholieken”), die het geloof belijden volgens een oude traditie. Zij hangen het katholicisme aan van vóór het concordaat van 1801, dat paus Pius VII met Napoleon sloot. Maar de kapel zelf is al veel ouder! Het hoorde aan het begin van de 11e eeuw waarschijnlijk bij het kasteel van de Baronnen van Sancenay, die destijds afkomstig waren uit het Huis van Semur.

In de 17e eeuw is het plafond verfraaid met zeer gedetailleerde schilderingen. De motieven bestaan onder andere uit familiewapens en monogrammen. De opdracht hiervoor kwam van de plaatselijke adel, maar de uitvoerder was de Nederlandse (!) schilder Abraham Graffe. Het plafond is uniek en daarom verheven tot historisch monument.

Maria is overal te zien. Achterin de kerk hangen veel ex voto’s; plaquettes waarmee de Heilige Maagd gesmeekt wordt om hulp of juist bedankt wordt voor haar bescherming en genezing. Deze zijn door de eeuwen heen door de lokale bevolking opgehangen.

Er hangt zelfs een paar krukken aan de muur, afkomstig van ene Marcel Ravaud. Dit jongetje leefde een eeuw geleden. Hij kon nauwelijks lopen, hij kon alleen strompelen met krukken. Hij werd zondags vaak naar de kerk gebracht in een rolstoel. Op een dag wilde hij op de terugweg hazelnoten gaan plukken en rapen. Zijn ouders herinnerden hem aan zijn handicap, maar Marcel stond op, gooide zijn krukken neer en werd later monteur in de stad. Maria had hem genezen.

Het verhaal van Marcel werd, uiteraard, het Mirakel van Sancenay. 🙂

Op bezoek bij de bekendste graaf van Egmont, die in Brussel werd onthoofd

In het huidige Egmond aan de Hoef lag vroeger een imposant kasteel, namelijk het Slot op den Hoef. Vandaag is dit een ruïne waarvan de fundamenten gerestaureerd zijn, zodat je toch een idee krijgt van de grootte en de vorm van het bouwwerk. Het is verbonden aan meerdere belangrijke episodes uit de vaderlandse geschiedenis en dus echt een bezoekje waard.

Een stukje verderop staat de abdij van Egmont (in het huidige Egmond-Binnen). In de middeleeuwen verwierf deze abdij steeds meer grondgebied in Holland. De geestelijken besteedden het beheer daarvan uit aan rentmeesters uit het adellijke geslacht (Van) Egmont.

In 1170 besloot Dodo van Egmont dat er dan ook maar een kasteel voor zijn familie moest komen op die plek. Willem I van Egmont voegde daar in 1229 ook nog een slotkapel aan toe. Eind 15e eeuw had het gebouwencomplex onder Jan III van Egmont (de eerste graaf van Egmont) zijn grootste omvang bereikt.

Lamoraal d’Egmont

Maar het was vooral Lamoraal I van Gavere (1522-1568) die een sleutelfiguur in de Nederlandse geschiedenis werd. Hij was onder andere krijgsheer van keizer Karel V, gouverneur van Vlaanderen en Artesië en lid van de Raad van State. Hij werd geboren in een kasteel nabij Lahamaide (België), maar zijn familieburcht was dus het Slot op den Hoef.

Hij ontving hier edelen voor politieke vergaderingen en van hieruit initieerde hij bovendien de drooglegging van het Egmonder- en Bergermeer. Deze bebouwbare polders hebben we dus aan hem te danken. Lamoraal van Egmont voorstond godsdiensttolerantie voor de bevolking, maar dit burgerrecht werd onderdrukt door Filips II (die de zoon van keizer Karel V was en destijds als koning over de Spaans-Habsburgse Nederlanden regeerde).

Lamoraal I werd de bekendste graaf van Egmont, mede door zijn tragische einde. Op 5 juni 1568 werd hij namelijk op orders van Filips II onthoofd op de Grote Markt van Brussel. Meteen daarna moest ook de graaf van Horne (Hoorn) dit lot ondergaan. Deze onthoofdingen bespoedigden de uitbraak van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) en voedden in het bijzonder de verzetslust van Willem van Oranje, die een bekende was van beide graven en zelfs met hen gediscussieerd had over de juiste mate van godsdiensttolerantie in de Nederlanden.

Hoe liep het af met het kasteel? In de eerste jaren van de Tachtigjarige Oorlog, namelijk in 1573, staken de geuzen onder leiding van Diederik Sonoy het Slot op den Hoef in brand om te voorkomen dat de Spanjaarden het zouden claimen. Het idee hiervoor kwam van Willem van Oranje. Het lukte, maar de schade was groot.

Het kasteel raakte steeds meer in verval. In 1798 werd het zelfs verkocht ‘voor de sloop’ en werd alles afgebroken tot puin. Langzaamaan werden de resten van het bouwwerk opgeslokt door een moerassig weiland. Pas in 1933 gaf een uitstekend brok puin aanleiding om het gebied te ontwateren. Naast allerlei oude gebruiksvoorwerpen, kwamen ook de fundamenten van het kasteel zo weer boven water.

De steenresten werden versterkt met modern beton en opgemetseld met de gevonden bakstenen. Vandaag kun je er overheen lopen en de fundamenten dus van heel dichtbij bekijken. Met een beetje fantasie waan je je bijna op bezoek bij de graven van Egmont! 🙂

Dromerige beelden van Kasteel Rosendael

Dit weekend dronken we koffie op een schitterende plek: Bistrobar Beaune naast het Kasteel(domein) Rosendael in het dorp Roozendaal bij Arnhem. Na afloop konden we nog even door de tuinen slenteren voordat we naar een afspraak moesten. Het leverde onderstaande video met dromerige beelden op, die ons ervan overtuigt nog eens terug te keren om ook het interieur van het kasteel te bekijken. 🙂

Kijk mee naar een korte compilatie met wat feiten over het kasteel en de omgeving:

Even gluren bij het Château de La Clayette (Bourgondië)

Het kasteel van La Clayette (of in het Frans, Château de La Clayette) in het departement Bourgondië werd al in de 14e eeuw gebouwd als versterkt landhuis en ontwikkelde zich later tot een elegant waterslot omgeven door grachten.

Door de eeuwen heen bleef het in handen van adellijke families. Vandaag is het één van de best bewaarde middeleeuwse kastelen van de streek. We namen er een kijkje!

Hoe een Tiroler herbergier de troepen van Napoleon versloeg (bij Innsbruck, Oostenrijk)

Onlangs reisde ik af naar Innsbruck en bezocht ik het Tiroler Panoramamuseum, waar het Innsbrucker Riesenrundgemalde het meest bijzondere onderdeel is. Dit is een panoramisch (rondlopend) schilderij over de Derde Slag op de Bergisel (een heuvel bij Innsbruck). Na het beklimmen van een brede trap, kom je “middenin” het schilderij terecht. Vanwege de ronde vorm kun je letterlijk langs het verhaal lopen. Het schilderij laat zien hoe een groep gewapende boeren uit Tirol, onder leiding van de herbergier-handelaar Andreas Hofer, het Keizerlijke Franse leger van Napoleon verslaat.

Het unieke schilderij is bijna 11 meter hoog en is meer dan 90 meter lang. Vóór het schilderij is de omgeving van de veldslagen nagebootst door middel van echte struiken, boerenhekjes, zandheuvels en opgezette dieren. Op de achtergrond spelen geluiden, je hoort vogels en natuurgeluiden en je hoort de soldaten in de verte. Zo is de 3D-ervaring compleet en krijg je het gevoel dat je de veldslag met eigen ogen ziet.

In het museum is nog veel meer te zien, zoals portretten, informatiepanelen, beelden, wapens en voorwerpen uit deze tijd. De gevechten tussen de Tirolers en de Franse troepen krijgen hier alle aandacht.

Wat is de historische achtergrond van deze gebeurtenissen? Vandaag hoort Tirol bij Oostenrijk en Italië, maar er was een tijd waarin de Tirolers streden voor hun onafhankelijkheid. In 1805 versloegen de Franse troepen van Napoleon Bonaparte de Oostenrijkse en Russische legers in de Slag bij Austerlitz. Het gevolg was dat de regio Tirol werd afgesneden van het Habsburgse Rijk en aan het Koninkrijk Beieren werd toegevoegd (wat nu het Duitse Bundesland Bayern is).

Het Beierse bestuur was loyaal aan Napoleon en werd door de Tirolers gehaat; want zowel de boerenklasse als de gegoede burgerij werden beperkt in hun vrijheden. In april 1809 brak er een opstand uit onder leiding van eerdergenoemde herbergier en handelaar Andreas Hofer. Op de Bergisel behaalden de gewapende opstandelingen (inclusief vele boze boeren met simpele spiesen en harken) een overwinning op Napoleons getrainde troepen.

Als gevolg van een wapenstilstand werd Tirol nogmaals bezet en gecontroleerd door het Franse leger. Hofer trommelde zijn strijdkrachten weer op en wéér bleken zij sterker dan die van Napoleon. Er volgde zelfs een derde campagne, waaruit de Tirolers nogmaals sterker naar voren kwamen dan de Fransen.

Een onafhankelijk Tirol was op dat moment niet ondenkbaar. Ware het niet dat de vrijheidsstrijders bij een vierde veldslag in november 1809 tóch verslagen werden. Hierna ging het voor de Tirolers snel bergafwaarts en brokkelde het verzet tegen Frankrijk en Beieren af. De militaire leiding viel uiteen.

Toen er steeds meer versterking vanuit het Franse Keizerrijk bleef komen, werd de situatie onhoudbaar voor Hofer. Hij moest het gebied ontvluchten, maar werd verraden en werd in Zuid-Tirol al opgepakt. Hij werd in februari 1810 veroordeeld tot executie door een vuurpeloton.

Tirol werd opgedeeld in 3 delen: het noorden werd formeel bij het Koninkrijk Beieren gevoegd, het oosten bij het Franse Keizerrijk en het zuiden bij het (door Napoleon uitgeroepen) Koninkrijk Italië. Maar sinds Napoleons definitieve nederlaag bij Waterloo in 1815 hoort Noord-Tirol bij Oostenrijk. Andreas Hofer wordt ieder jaar op zijn sterfdag, 20 februari, door de Oostenrijkers als vrijheidsstrijder herdacht en als held geëerd.

Op deze dag vertrok ik zonder plannen met de trein vanuit München naar Innsbruck. Voorafgaand aan mijn bezoek aan het Tiroler Panoramamuseum bezocht ik ook nog het Keizerlijk Paleis Hofburg; in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd een belangrijke machtszetel van het Huis Habsburg. Dat was imponerend en prachtig om te zien, maar het verhaal van de Slag op de Bergisel maakte meer indruk op me. Ik moet eerlijk zeggen dat ik geen idee had van deze gebeurtenissen, misschien kwam het daardoor. Ook Andreas Hofer kende ik nog niet voordat ik Innsbruck bezocht. Mijn zonnige dagje Tirol was dus leuk én leerzaam. En zo zie je maar weer, geschiedenis is overal!

Klooster Weltenburg (Kelheim, Duitsland)

Op een prachtige plek aan de Donau bij Kelheim ligt Kloster Weltenburg, één van de oudste kloostergebouwen van Beieren. Onlangs maakten wij hier een korte tussenstop. Te kort eigenlijk, want er was ontzettend veel te zien!

Het klooster werd rond het jaar 600 gesticht door Iers-Schotse monniken en kreeg in de eeuwen daarna een vaste plek in het religieuze landschap van het Heilige Roomse Rijk. Weltenburg groeide namelijk uit tot centrum van religie, onderwijs en cultuur. Het Kloster Weltenburg begon bescheiden, met eenvoudige houten en stenen gebouwen. Verscholen in het landschap en toch dicht bij de rivier. Dit maakte landbouw, visserij en een zelfvoorzienend leven voor de monniken mogelijk. In hun werkzaamheden volgden ze de regel van Sint-Benedictus.

Lithografie door Adolph Kunike, naar J. Alt (1826). Publiek domein.

Vandaag is het bekendste gebouw de kloosterkerk, tussen 1716 en 1739 gebouwd door de gebroeders Asam, die overigens bijna alle barokkerken in de omgeving vormgegeven hebben. Deze kerk bij Weltenburg geldt ook weer als een hoogtepunt van de Zuid-Duitse kunst, met uitbundig stucwerk en kleurrijke fresco’s.

Naast het religieuze leven speelt gastvrijheid hier een grote rol. Er zijn bijvoorbeeld retraites te boeken en rondleidingen te volgen. Nog populairder is de bijbehorende Biergarten; waar op een zonnige dag alle tafeltjes bezet zijn. Dat is geen toeval, want het klooster heeft een eigen brouwerij die teruggaat tot ongeveer 1050. Dit moet zelfs de oudste kloosterbrouwerij ter wereld zijn!

Na de Beierse secularisatie van 1803 werd het klooster opgeheven, maar in 1842 kwam er een herstart als priorij. Sinds 1913 is het opnieuw een zelfstandige abdij van de benedictijnen. De meeste bezoekers zullen daar echter weinig mee te maken hebben… en simpelweg proosten op hun eigen succesverhalen. 😉

Of je (middeleeuwse) worst lust

Op zo’n anderhalf uur rijden van mijn woonplaats Pullach (bij München), ligt de indrukwekkende en charmante middeleeuwse stad Regensburg. Hier struikel je letterlijk over de geschiedenis, want de gladde middeleeuwse kloostermoppen liggen nog altijd door de hele binnenstad en het centrum wordt afgebakend door stukken originele stadsmuur. Een plek naar mijn hart, dus.

Omdat we graag het Walhalla bij Donaustauf wilden bezoeken (klik hier voor een mini-documentaire over deze plek), boekten we een nachtje in een nabijgelegen B&B. Zo konden we alles op ons gemak bekijken en de volgende dag ook nog de stad bezoeken voordat we weer terug naar München reden.

Aan de zuidkant van de middeleeuwse brug over de Donau zagen we een stenen huisje met een rokende schoorsteen staan. Er kwam een heerlijke geur vandaan, dus we besloten onze neus te volgen en te kijken wat daar verkocht werd. Het huisje bleek een moderne variant van de oudste worstenkraam ter wereld te zijn: de Wurstkuchl.

In deze worstbranderij wordt al vanaf de 12e eeuw worst gemaakt en (warm) verkocht, eventueel met kool en mosterd en een groot glas bier. Tegenwoordig kun je er allerlei soorten worstjes kopen: dik of dun, van één type vlees of een mix en vegetarisch of juist druipend van het vet.

De vraag is hier dus niet of je worst lust, maar welke worst je het liefste hebt, haha!