Nogmaals 750 jaar Amsterdam in Haarlem

Als vervolg op mijn eigen lezing over 750 Jaar Amsterdam, bezocht ik precies een week later de lezing van Ranjith Jayasena. Ook over Amsterdam, maar wel wat specifieker, namelijk over de middeleeuwse ontwikkeling van de stad.

Ranjith Jayasena is senior archeoloog bij de Gemeente Amsterdam en wat mij betreft dé stadsarcheoloog van het moment. Hij was al eerder dit jaar te zien in de serie Het verhaal van Nederland – Amsterdam (de vierdelige serie met Daan Schuurmans als verteller). Deze afleveringen zijn overigens nog gratis terug te kijken via NPO Start, dus pak ze nog even mee!

De lezing werd gehouden in het Archeologisch Museum Haarlem. Een prachtige plek onder de grond, want ze zitten in de kelder van de voormalige Vleeshal. De collectie wordt overzichtelijk in vitrines langs de wanden tentoongesteld. Achterin de ruimte is een opgraving nagebouwd en daar ligt ook “Cornelis”. Dit is een skelet van een middeleeuwse Haarlemmer, in 2012 opgegraven bij de Botermarkt. Net als Alewijn van Amsterdam, heeft ook Cornelis een gezichtsreconstructie gekregen. De reconstructie van de Haarlemmer was er echter 9 jaar eerder dan die van de Amsterdammer. 😉

Over Alewijn gesproken… zijn leven is uitvoerig door Ranjith besproken. De voeding, activiteiten en huizen van de middeleeuwse Amsterdammers kregen archeologische duiding. Net als het tolprivilege van 1275; het document waarin Amsterdam voor het eerst wordt vermeld (en de reden voor het feestjaar 2025). Ranjith bouwde voort op eerdere reconstructies van Amsterdam in de 11e, 12e en 13e eeuw en week ook uit naar nabijgelegen plaatsen als Diemen en Sloten. Maar omdat hij als stadsarcheoloog meewerkt aan de meest recente onderzoeken, kon hij ook nieuwe archeologische inzichten presenteren. De vroege geschiedenis van Amsterdam in een nieuw jasje, dus. 🙂

Het was fijn om zelf weer eens in het publiek te zitten en nieuwe dingen te leren van een expert. Beide lezingen, die van mij en die van Ranjith, werden goed bezocht. Het waren twee mooie bijeenkomsten!

Lezing: 750 Jaar “Amestelledam” en Amsterdamse archeologie

Een week geleden stond ik voor een geïnteresseerd publiek te vertellen over de geschiedenis van onze hoofdstad, aan de hand van archeologische vondsten. Dit was de derde ronde van deze lezingenreeks en wederom viel het verhaal in de smaak.

Het jubileumjaar van onze hoofdstad wordt óók gevierd in de hoofdsteden van de provincies. Met lezingen en bijeenkomsten voor alle wetenschappen, kan het publiek op een toegankelijke manier meer leren over Amsterdam. En zo kwam het dat ik (als historica natuurlijk) op woensdagochtend 17 september de Amsterdamse geschiedenis als invalshoek nam voor een koffielezing. Ik ondersteunde het verhaal met archeologische vondsten die het publiek van dichtbij kon bekijken, voelen en ruiken. Zo werd de geschiedenis tastbaar!

Het mooie aan deze activiteiten, is dat ze gratis te bezoeken zijn. Zo kan iedereen aan het jubileumjaar meedoen; een belangrijke voorwaarde voor partijen als de KNAW, de Vrije Academie en de Gemeente Amsterdam. En als hoofdstad van Noord-Holland zet de Gemeente Haarlem zich hier dus ook voor in.

Wat daarbij altijd onmisbaar is, is het enthousiasme van de vele vrijwilligers die de bijeenkomsten organiseren. Als spreker was ik degene die het applaus en de complimenten ontving, maar de inspanningen van de vrijwilligers verdienen ook alle lof. Daarom: hartelijk dank aan het team van Buurtcentrum de Baan en het Wijkplatform van de Konginnebuurt voor de uitnodiging en de organisatie! 🙂

Geschiedenis in honingraten (en meer) bij Museum Kranenburgh

Onlangs bezochten mijn moeder en ik Museum Kranenburgh in Bergen (Noord-Holland). Zoals het museum zichzelf omschrijft, is dit “een plek voor moderne en hedendaagse kunst in het groene kunstenaarsdorp Bergen“. Wij waren er nog nooit eerder geweest, dus we waren benieuwd.

Momenteel neemt de tentoonstelling “For Eternity” (“Voor de eeuwigheid“) van de Slowaakse kunstenaar Tomáš Libertíny de meeste zalen in beslag. Libertíny werkt al bijna twee decennia samen met de natuur om complexe werken te creëren. Dat zie je meteen aan het materiaal: de kunstwerken zijn gemaakt van honingraten.

Toch zijn alle vormen en voorstellingen herkenbaar. Zo liepen we langs amforen uit de Klassieke Oudheid, langs memento mori’s uit de middeleeuwen en zelfs langs de bekende buste van Nefertiti… maar dan gemaakt van bijenwas. Een co-creatie van Libertíny en zijn bijenvolken. Op schermen kun je zien hoe de werken gemaakt zijn. Ontzettend interessant en wat mij betreft ook een indrukwekkend proces. We waren onder de indruk.

Boven in het museum hangt de permanente tentoonstelling, met werken die voornamelijk uit de 20e eeuw komen (maar soms ook uit recentere tijden). Kunst van de Bergense School vormt de kern van de collectie, bijvoorbeeld van Charley Toorop, Jan Sluijters, Else Berg en Leo Gestel. Maar er hangt ook werk van Lucebert, Jaap Mooy en Edgar Fernhout.

Op de laagste verdieping van het museum is de tentoonstelling “De held, de schurk en de waarheid” te zien. Dit is een initiatief van Johan Idema, met werken van Folkert de Jong. Het is een verzameling enorm grote mensfiguren van styrofoam, waar je helemaal omheen kunt lopen. De tentoonstelling wordt beschreven als theatraal, met prikkelende audioverhalen en dramatische belichting. Bij ieder werk staat een bank om even op te zitten terwijl je via een koptelefoon naar het verhaal luistert. De Jong “speelt met het begrip geschiedenis” en wil de kijker bewust maken van de veranderlijkheid daarvan. Tja… Wat kan ik daarover schrijven als historica? Ik vond de verhalen niet prettig om naar te luisteren, omdat het nergens heen ging. Er werd geen punt gemaakt en er werden geen historische gebeurtenissen uitgelegd. Er werd gewoon gegrabbeld in alles wat de mensheid heeft voortgebracht; of dat nou goed of slecht bleek te zijn. Er is een werk dat “Queen of Coal” (“Koningin van de Kolen“) heet en koningin Wilhelmina moet voorstellen, maar het is een circusdirectrice met een stuk kool in haar hand.

De begeleidende tekst is:

Zo vond ik de elementen van de overige werken ook enigszins bij elkaar gegraaid. Als Idema en De Jong iets wilden losmaken bij het publiek, dan is dat zeker gelukt. Maar mooi of interessant vond ik het persoonlijk niet. Maar goed, iedereen mag zich daar een eigen mening over vormen natuurlijk.

Omdat we van slag waren van de styrofoampoppen, trokken we snel de beeldentuin in om te kalmeren (haha). Daar loop je onder andere langs een enorm glinsterend vogelfiguur van Lucebert, langs “Flora” van Pauline Eecen en langs een aantal hazen “met menselijke trekjes” door Iris Le Rütte. Dat vonden we wél prettig, maar dat kwam ook door de mooie tuin. In de zomer bloeien er overal kleurrijke planten. Er is een natuurvijver en er staat zelfs een mammoetboom. Een fijne plek om te zitten met een versnapering uit het restaurant, dus.

Ten slotte nog een eervolle vermelding voor het werk “Mediterranean Wind” van de hedendaagse kunstenares Claudy Jongstra. Het is een groot kunstwerk en het hangt in de entreeruimte (tevens gang naar het restaurant), dus het is niet te missen. Er is wol, zijde en katoen gebruikt en deze stoffen vloeien in elkaar over, zodat ook de kleuren samensmelten. Kijk, dat vind ik nou mooi.

We hebben een gezellige moeder-dochtermiddag beleefd in Bergen, maar ons bezoek verliep niet helemaal vlekkeloos. Het museum is bereikbaar met het OV (met de bus vanaf station Alkmaar), maar wij kwamen met de auto. Het aantal parkeerplaatsen bij het museum is zéér beperkt. We kwamen op een doordeweekse middag, maar omdat mensen ook naar Bergen komen voor het duingebied en voor het dorpje zelf, is het vechten om een plekje. Misschien was het een momentopname, maar er heerste echt chaos. Er werd geschreeuwd en getoeterd en er ging een paar keer een autoalarm af. Uiteindelijk vonden we een betaalde parkeerplek op 15 minuten lopen, wat toch een beetje jammer was. Maar als je dit van tevoren in gedachten houdt, word je er niet door verrast. En hoef je dus ook niet te schreeuwen en te toeteren, haha.

Terugblik: Lezing over de geschiedenis van Amsterdam aan de hand van archeologische vondsten

Afgelopen weekend vonden de twee inlooplezingen over de Amsterdamse geschiedenis plaats op het terrein van Zandsculpturen Garderen. Beide keren kwamen er na afloop nog veel vragen van het publiek, ontzettend leuk!

Ik vertelde over de ontwikkeling van Amsterdam aan de hand van archeologische vondsten. Wat vinden we nog terug in de grond van de verschillende tijdsperioden? Van alles! Van vishaken tot scherven, van rozenkransen tot specerijen. Sommige mensen kwamen nog even extra kijken, voelen en ruiken.

We kunnen wel concluderen dat het jubileum van Amsterdam ook buiten de stad op veel interesse kan rekenen. En in de zaal hing een grote replica van De Nachtwacht van Rembrandt, hoe toepasselijk?! Het was een mooie dag in Garderen en ik wil alle aanwezigen hartelijk bedanken voor het leuke contact. 🙂

Op bezoek bij de bekendste graaf van Egmont, die in Brussel werd onthoofd

In het huidige Egmond aan de Hoef lag vroeger een imposant kasteel, namelijk het Slot op den Hoef. Vandaag is dit een ruïne waarvan de fundamenten gerestaureerd zijn, zodat je toch een idee krijgt van de grootte en de vorm van het bouwwerk. Het is verbonden aan meerdere belangrijke episodes uit de vaderlandse geschiedenis en dus echt een bezoekje waard.

Een stukje verderop staat de abdij van Egmont (in het huidige Egmond-Binnen). In de middeleeuwen verwierf deze abdij steeds meer grondgebied in Holland. De geestelijken besteedden het beheer daarvan uit aan rentmeesters uit het adellijke geslacht (Van) Egmont.

In 1170 besloot Dodo van Egmont dat er dan ook maar een kasteel voor zijn familie moest komen op die plek. Willem I van Egmont voegde daar in 1229 ook nog een slotkapel aan toe. Eind 15e eeuw had het gebouwencomplex onder Jan III van Egmont (de eerste graaf van Egmont) zijn grootste omvang bereikt.

Lamoraal d’Egmont

Maar het was vooral Lamoraal I van Gavere (1522-1568) die een sleutelfiguur in de Nederlandse geschiedenis werd. Hij was onder andere krijgsheer van keizer Karel V, gouverneur van Vlaanderen en Artesië en lid van de Raad van State. Hij werd geboren in een kasteel nabij Lahamaide (België), maar zijn familieburcht was dus het Slot op den Hoef.

Hij ontving hier edelen voor politieke vergaderingen en van hieruit initieerde hij bovendien de drooglegging van het Egmonder- en Bergermeer. Deze bebouwbare polders hebben we dus aan hem te danken. Lamoraal van Egmont voorstond godsdiensttolerantie voor de bevolking, maar dit burgerrecht werd onderdrukt door Filips II (die de zoon van keizer Karel V was en destijds als koning over de Spaans-Habsburgse Nederlanden regeerde).

Lamoraal I werd de bekendste graaf van Egmont, mede door zijn tragische einde. Op 5 juni 1568 werd hij namelijk op orders van Filips II onthoofd op de Grote Markt van Brussel. Meteen daarna moest ook de graaf van Horne (Hoorn) dit lot ondergaan. Deze onthoofdingen bespoedigden de uitbraak van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) en voedden in het bijzonder de verzetslust van Willem van Oranje, die een bekende was van beide graven en zelfs met hen gediscussieerd had over de juiste mate van godsdiensttolerantie in de Nederlanden.

Hoe liep het af met het kasteel? In de eerste jaren van de Tachtigjarige Oorlog, namelijk in 1573, staken de geuzen onder leiding van Diederik Sonoy het Slot op den Hoef in brand om te voorkomen dat de Spanjaarden het zouden claimen. Het idee hiervoor kwam van Willem van Oranje. Het lukte, maar de schade was groot.

Het kasteel raakte steeds meer in verval. In 1798 werd het zelfs verkocht ‘voor de sloop’ en werd alles afgebroken tot puin. Langzaamaan werden de resten van het bouwwerk opgeslokt door een moerassig weiland. Pas in 1933 gaf een uitstekend brok puin aanleiding om het gebied te ontwateren. Naast allerlei oude gebruiksvoorwerpen, kwamen ook de fundamenten van het kasteel zo weer boven water.

De steenresten werden versterkt met modern beton en opgemetseld met de gevonden bakstenen. Vandaag kun je er overheen lopen en de fundamenten dus van heel dichtbij bekijken. Met een beetje fantasie waan je je bijna op bezoek bij de graven van Egmont! 🙂

Huis Nijenburg in Heiloo

Aan de Kennemerstraatweg in Heiloo staat het Huis Nijenburg, een buitenplaats met een lange geschiedenis. Wie tussen Alkmaar en Limmen rijdt, komt er standaard langs. Het Heilooerbos ligt aan de andere kant van de weg. Een wandeling door het gebied levert in ieder seizoen mooie plaatjes op.

Archeologen en historici hebben onderzoeksgegevens gecombineerd en denken nu dat de naam “Nijenburg” verwijst naar het verdwenen kasteel Nieuwburg bij Alkmaar. Dit was een middeleeuws kasteel dat in de 16e eeuw werd verwoest, maar in de regio nog eeuwenlang bekend bleef. Door de naam voort te zetten, verbonden de latere bewoners van Heiloo hun buitenplaats met een zekere mate van status en macht.

Tekening door A. Rademaker (1718).
Collectie Regionaal Archief Alkmaar, PR 1001253.

Het huis dat we nu zien werd rond 1705 gebouwd in opdracht van Jan van Egmond van de Nijenburg. Hij liet een eerdere woning vervangen door een representatief landhuis in de destijds populaire Hollands-classicistische stijl.

Met de tijd veranderde het huis mee met de smaak van de bewoners. Rond 1730 kreeg het interieur versieringen in Lodewijk XIV-stijl. En rond 1830 werd de buitenkant aangepast: de gevel werd gepleisterd en voorzien van grotere ramen in Empire-stijl.

Tekening door C.W. Bruinvis (1895). Publiek domein.

Ook het landgoed ontwikkelde zich. De oorspronkelijke rechte lanen en zichtassen in barokstijl werden later aangevuld met slingerpaden en romantische doorkijkjes in de Engelse landschapsstijl. Sommige markante elementen zijn er vandaag nog steeds, zoals de beelden bij de vijver.

Vandaag is Natuurmonumenten de eigenaar van Huis Nijenburg, terwijl Stichting Hendrick de Keyser het huis beheert. Het landgoed (inclusief Heilooerbos) is altijd gratis toegankelijk. Het huis zelf opent haar deuren alleen voor speciale gelegenheden. Ik moet dit eigenlijk in de gaten houden, want ik heb er zelf nog nooit binnen gekeken.

Kortom, het Huis Nijenburg is een interessant gebouw in een mooie groene omgeving. En zo zie je maar weer: geschiedenis is overal. 😉

Lezing: Lodewijk Napoleon & Rondleiding Paviljoen Welgelegen

Zo… Ik ben inmiddels weer een beetje bijgekomen van de drukke, maar onwijs gezellige en interessante Maand van de Geschiedenis.

Het herdenkingsevenement was een succes, de zaal zat helemaal vol en zowel de lezing als de rondleiding in het Paviljoen werden zeer positief ontvangen. Mijn dank gaat uit naar alle aanwezigen; het is fantastisch om te merken dat u Lodewijk Napoleon, de “vergeten” eerste koning van Holland, nog niet vergeten bent.

Het evenement was nooit tot stand gekomen zonder samenwerking met het Historisch Museum Haarlem en het Provinciehuis van Noord-Holland, dus ook veel dank aan de medewerkers daar.

We kunnen terugkijken op een hele bijzondere dag! 🙂