Cuius Regio, Eius Religio

Gedurende de middeleeuwen had de christelijke kerk een stevige grip op de Europeanen. Macht, rijkdom en godsdienst gingen dikwijls hand in hand. Vanaf de 16e eeuw komt daar steeds meer kritiek op van wetenschappers (bijvoorbeeld van de Nederlandse humanist Erasmus) en van geestelijken die allerlei vormen van machtsmisbruik met hun eigen ogen zien. Nog iets later stappen er mensen naar voren die concrete hervormingen bepleiten, zoals Luther in het Heilige Roomse Rijk (het huidige Duitsland). Ook Calvijn begint zo’n hervormingsbeweging, hoewel hij opereert vanuit Zwitserland en Frankrijk. De Reformatie begint… de christelijke kerk scheurt uiteen in het ‘oude’ katholicisme en het ‘nieuwe’ protestantisme.

Vorsten krijgen het zwaar, omdat zij een keuze moeten maken. Blijven zij het oude geloof aanhangen, of gaan ze mee met de hervormingen? Hun onderdanen maken hun eigen keuzes, waardoor de vorst er hoe dan ook vijanden bij krijgt, welke keuze hij ook maakt. Sommigen gaan zelfs over tot geweld en vervolgingen, in de hoop de situatie te beslechten en één centraal geloof terug te brengen in hun gebieden.

In het Habsburgse Rijk wordt de situatie voor de vorsten onhoudbaar. Talloze ruzies en gewapende conflicten volgen. De chaos resulteert uiteindelijk in een ontzettend belangrijk vroegmodern document: de Godsdienstvrede van Augsburg (1555). Gesloten in de Duitse stad Augsburg, bepaalt deze vrede dat iedere vorst in het Heilige Roomse Rijk zelf mag kiezen welke godsdienst er in zijn gebied aangehangen moet worden. Cuius regio, eius religio: wiens land, diens godsdienst.

Deze religieuze ontwikkeling en het bijbehorende document zijn al decennialang onderdeel van de examenstof op middelbare scholen. In onderstaande video bezoeken we Augsburg en duiken we wat dieper in deze geschiedenis.

Op bezoek bij de bekendste graaf van Egmont, die in Brussel werd onthoofd

In het huidige Egmond aan de Hoef lag vroeger een imposant kasteel, namelijk het Slot op den Hoef. Vandaag is dit een ruïne waarvan de fundamenten gerestaureerd zijn, zodat je toch een idee krijgt van de grootte en de vorm van het bouwwerk. Het is verbonden aan meerdere belangrijke episodes uit de vaderlandse geschiedenis en dus echt een bezoekje waard.

Een stukje verderop staat de abdij van Egmont (in het huidige Egmond-Binnen). In de middeleeuwen verwierf deze abdij steeds meer grondgebied in Holland. De geestelijken besteedden het beheer daarvan uit aan rentmeesters uit het adellijke geslacht (Van) Egmont.

In 1170 besloot Dodo van Egmont dat er dan ook maar een kasteel voor zijn familie moest komen op die plek. Willem I van Egmont voegde daar in 1229 ook nog een slotkapel aan toe. Eind 15e eeuw had het gebouwencomplex onder Jan III van Egmont (de eerste graaf van Egmont) zijn grootste omvang bereikt.

Lamoraal d’Egmont

Maar het was vooral Lamoraal I van Gavere (1522-1568) die een sleutelfiguur in de Nederlandse geschiedenis werd. Hij was onder andere krijgsheer van keizer Karel V, gouverneur van Vlaanderen en Artesië en lid van de Raad van State. Hij werd geboren in een kasteel nabij Lahamaide (België), maar zijn familieburcht was dus het Slot op den Hoef.

Hij ontving hier edelen voor politieke vergaderingen en van hieruit initieerde hij bovendien de drooglegging van het Egmonder- en Bergermeer. Deze bebouwbare polders hebben we dus aan hem te danken. Lamoraal van Egmont voorstond godsdiensttolerantie voor de bevolking, maar dit burgerrecht werd onderdrukt door Filips II (die de zoon van keizer Karel V was en destijds als koning over de Spaans-Habsburgse Nederlanden regeerde).

Lamoraal I werd de bekendste graaf van Egmont, mede door zijn tragische einde. Op 5 juni 1568 werd hij namelijk op orders van Filips II onthoofd op de Grote Markt van Brussel. Meteen daarna moest ook de graaf van Horne (Hoorn) dit lot ondergaan. Deze onthoofdingen bespoedigden de uitbraak van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) en voedden in het bijzonder de verzetslust van Willem van Oranje, die een bekende was van beide graven en zelfs met hen gediscussieerd had over de juiste mate van godsdiensttolerantie in de Nederlanden.

Hoe liep het af met het kasteel? In de eerste jaren van de Tachtigjarige Oorlog, namelijk in 1573, staken de geuzen onder leiding van Diederik Sonoy het Slot op den Hoef in brand om te voorkomen dat de Spanjaarden het zouden claimen. Het idee hiervoor kwam van Willem van Oranje. Het lukte, maar de schade was groot.

Het kasteel raakte steeds meer in verval. In 1798 werd het zelfs verkocht ‘voor de sloop’ en werd alles afgebroken tot puin. Langzaamaan werden de resten van het bouwwerk opgeslokt door een moerassig weiland. Pas in 1933 gaf een uitstekend brok puin aanleiding om het gebied te ontwateren. Naast allerlei oude gebruiksvoorwerpen, kwamen ook de fundamenten van het kasteel zo weer boven water.

De steenresten werden versterkt met modern beton en opgemetseld met de gevonden bakstenen. Vandaag kun je er overheen lopen en de fundamenten dus van heel dichtbij bekijken. Met een beetje fantasie waan je je bijna op bezoek bij de graven van Egmont! 🙂

Wat ik zoal tegenkom in de archieven…

Voor mijn bachelorscriptie voer ik momenteel archiefonderzoek uit op twee locaties van het Zweedse Riksarkivet in en net buiten Stockholm. Ik tref hier documenten aan in het Zweeds, Engels, Frans en Kikongo (en soms allemaal door elkaar). En dan die handschriften!

Tja… wat kan ik zeggen? Het leven van een historica is niet altijd makkelijk! 😉